
Dingen die je wel tegen je kind kunt zeggen, maar niet tegen je partner
– Kom eens hier, dan kan ik even aan je billen ruiken.
– Heb jij die sok in het toilet gegooid?
– Wat zeg ik nou steeds? Hier in huis mag je niet met ballen spelen.
– Als je een film wilt kijken moet je een dvd in de dvd-speler doen, geen plak kaas.
– Ik heb het monster dat onder het bed woonde net naar buiten gejaagd.
– Ja schat, ik vind de Teletubbies ook heel lief.
– Kijken doe je met je ogen.
– Nee daar moet je niet aan likken, dat is vies.
– Als ik praat houd jij je mond.
– Mag ik voor één keertje even alleen naar de wc?
– Wat doet die Barbie in je bed?!
– Nog één hapje en dan mag je een toetje.
– Wat goed dat je je jasje al hebt aangetrokken!
– Ik tel tot drie en dan kom je.
– Hoe komt die auto in de vensterbank?
– Ik zeg het tegen je vader hoor.
– Ik kom zó je billen vegen schat.
– Wie vraagt wordt overgeslagen.
– Wat een lekkere lolly heb jij, mag ik ook een likje?
– Het geeft niet dat het niet lukt, je hebt het in ieder geval geprobeerd.
– Als de grote wijzer bovenaan staat, kom ik met je spelen.
– Als je goed je best doet, krijg je een cadeautje.
– Geen zin? Dan máák je maar zin.
– Naar je kamer!
– Nee, je mag geen dropveters als avondeten.
– Niet springen op de bank, ben je nou helemaal betoeterd.
– Zolang je bij mij in huis woont, bepaal ik de regels.
– Ik moet vanmiddag naar de tandarts en dan mag jij even bij de buurvrouw spelen.
– Wil je vandaag je roze onderbroek aan of die paarse van My Little Pony?
– Wat ja? Ja máma.
– Knap hoor! Nu mag je een sticker.
– Heb je ‘dank je wel’ gezegd tegen de bakker?
– Ik hoop niet dat je je bij andere mensen thuis ook zo gedraagt.
– Zo praat je maar tegen je vrienden. Ik heb niet met je geknikkerd!
– Je broer kan dat goed, hij doet het wel even voor.
– Goed gedaan, jochie!

